Multinationals als McDonalds, Coca- en Pepsi-Cola, Kraft en Unilever leveren belangrijke inspanningen in de strijd tegen overgewicht. Dit stelt de Europese Commissie, die de ondernemingen gisteren nadrukkelijk loofde. Die Commissie heeft al 146 engagementen van organisaties en bedrijven om de vetepidemie te stoppen.
Wereldwijd kampt een miljard mensen met overgewicht, daarvan zijn er 300 miljoen ronduit obese. In Europa is een kwart van de schoolkinderen te dik, drie miljoen kinderen is veel te dik (obese). Van de volwassen mannen is 27 procent veel te dik (body mass index boven 30) en bij de vrouwen gaat het om 38 procent. Het aantal te dikke kinderen stijgt jaarlijks met 400.000.
Om het probleem aan te pakken, is eurocommissaris voor Gezondheid Markos Kyprianou in 2005 een programma gestart om engagementen los te weken bij alle betrokkenen. Het gaat dan om alle bedrijven uit de voedingssector, maar ook om consumentenorganisaties, gezondheidswerkers, overheden, media, reclamemakers etc. Momenteel zijn al 146 engagementen binnen. Volgend jaar wil Kyprianou zich vooral concentreren op de noodzaak meer te sporten.
Gisteren heeft Kyprianou een paar van de grootste jongens in het zonnetje gezet. McDonalds krijgt lof omdat het bedrijf voortaan duidelijke informatie zet op zijn verpakking: hoeveel calorieën, hoeveel zout, hoeveel vet bevat de hamburger of de friet.
De colafabrikanten worden geëerd omdat ze hun marketinginspanningen naar kinderen sterk beperken. Unilever, de fabrikant van een reeks courante voedingsproducten, heeft de samenstelling van een reeks producten gewijzigd, waardoor bijvoorbeeld jaarlijks 10.000 ton minder suiker verwerkt wordt.
Kyprianou stelt dat de industrie meestal gezien wordt als een deel van het probleem, maat dat de engagamenten bewijzen dat de industrie hier een deel van de oplossing is.
Bron: hln.be
Lees ook:Eén op twee Europeanen te dik
Lees ook:Meeste kinderen sterven aan de mazelen
Lees ook:Werknemer vaak in slechte conditie
Lees ook:Hoofdluis lijkt hardnekkiger te worden
Lees ook:Over 5 jaar moet longzorg veel beter zijn