Geneesmiddelen die worden voorgeschreven bij epilepsie – de zogeheten anti-epileptica – vergroten de kans op aangeboren afwijkingen. Het was al bekend dat gebruik van het anti-epilepticum valproïnezuur tijdens de eerste maanden van de zwangerschap het risico op een open ruggetje (spina bifida) bij de baby verhoogt. Maar nu blijkt ook de kans op andere aangeboren afwijkingen, zoals een open gehemelte, een extra teen of vinger of een gaatje in het hart, toe te nemen.
Dat schrijven onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en de universiteit van Ulster in een artikel in de New England Journal of Medicine. Ook andere geneesmiddelen die worden voorgeschreven bij epilepsie geven een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen bij de baby.
De wetenschappers adviseren om hier rekening mee te houden bij de keuze voor een antiepilepticum bij vrouwen met een mogelijke (toekomstige) kinderwens.
Stoppen met de anti-epileptica is in veel gevallen geen optie, omdat dan de kans op epileptische aanvallen toeneemt met alle gevolgen van dien. Ondanks het verhoogde risico, worden verreweg de meeste kinderen zonder afwijkingen geboren. Vrouwen die valproïnezuur nodig hebben, moeten dan ook niet stoppen met deze medicatie.
Uit het onderzoek blijkt dat valproïnezuur vergeleken met andere anti-epileptica een hoger risico geeft op veel aangeboren afwijkingen. Vlak voor de zwangerschap van therapie veranderen is echter niet makkelijk, omdat het enige tijd duurt voordat de patiënt weer goed is ingesteld.
Toch zijn de onderzoekers van mening dat er bij de keuze voor medicatie bij vrouwen met wellicht een (toekomstige) kinderwens meer rekening gehouden kan worden met risico’s op aangeboren afwijkingen.
Bron: RUG
Lees ook:Epilepsiemedicijnen gevaarlijk tijdens zwangerschap
Lees ook:Diabetes vergroot kans op aangeboren afwijkingen baby
Lees ook:Gezond eetpatroon belangrijk tijdens zwangerschap
Lees ook:‘Geneesmiddelen niet altijd veilig voor kinderen’
Lees ook:Vaker open ruggetje bij te zware moeder