Minister Edith Schippers van Volksgezondheid heeft de Gezondheidsraad gevraagd om advies uit te brengen over het nu van bevolkingsonderzoek naar borstkanker, op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten.
Het bevolkingsonderzoek naar borstkanker werd eind jaren ’80 ingevoerd. Elke vrouw tussen de 50 en 76 jaar krijgt elke twee jaar een uitnodiging om zich te laten screenen.
Sindsdien is er veel veranderd. Zo is de screening in 1998 uitgebreid naar vrouwen tot en met 75 jaar. Tot dan werden alleen vrouwen tot en met 70 jaar uitgenodigd. De behandeling van borstkanker is sterk verbeterd. En ook de aansluiting met de zorg is er flink op vooruitgegaan, vooral door de ontwikkeling van gespecialiseerde mammapoli’s.
Dankzij onder andere de screening en de betere behandelmethoden, is de sterfte aan borstkanker sinds 1986 met ruim 30% afgenomen.
Maar screening heeft ook nadelen. Het onderzoek zelf kan pijnlijk zijn. De uitslagen kunnen onterecht positief of negatief zijn, wat veel onrust met zich mee kan brengen. En screening zou kunnen leiden tot overdiagnose. Met enige regelmaat wordt er getwijfeld aan het nut van screening op borstkanker.
Daarom heeft de minister de raad gevraagd om de adviezen uit 1987 en 2002 te actualiseren en aan de hand van de laatste wetenschappelijke inzichten een uitspraak te doen over het nut, de balans tussen voor- en nadelen.
De minister wil dat de raad het advies uiterlijk eind 2013 uitbrengt.
Bron: Rijksoverheid
Lees ook:‘Bevolkingsonderzoek borstkanker heeft wél nut’
Lees ook:Hoe zinvol is preventieve borstkankerscreening?
Lees ook:Screening borstkanker heeft wel degelijk nut
Lees ook:Geen borstkankerscreening voor vrouwen boven de 75
Lees ook:Screening borstkanker gaat digitaal